Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dies [19]zeide ik: Ik zal Zijner niet [20]gedenken, en niet meer in Zijn Naam spreken; maar [21]het werd in mijn hart als een [22]brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik [23]bemoeide mij om te verdragen, maar konde niet. 19. Bij mijzelven, dat is, ik dacht. 20. Dat is, niet meer van den Heere vermelden, gene melding meer van zijnen last maken. 21. Des Heeren woord, of zijn last; door de krachtige werking van den Heiligen Geest, of daar was, enz. 22. Zie al zulke gelijkenis Job 32:18; Ps.39:4. 23. Of, werd vermoeid van, enz. en kon niet, te weten langer inhouden, of den Geest des Heeren wederstaan, ik moest in mijn dienst voortgaan.